Persoonlijkheid

Persoonlijkheid

Over de persoonlijkheid van Michiel is veel geschreven in de periode vanaf 1650, toen hij bekend werd tijdens de Engelse oorlogen en zijn relatie met Johan de Witt gestalte kreeg. De periode daarvoor was er nog geen aanleiding over hem te schrijven en moeten we ons beroepen op de soms indirecte verwijzingen van zijn eerste biograaf Gerard Brandt of interpretaties naar aanleiding van bekende informatie over zijn tijd. Toch is dit juist de meest interessante periode van zijn leven, aangezien hij hierin gevormd werd tot de persoon die hij later bleek te zijn geworden: strategisch geniaal, streng gelovig, bescheiden van aard en goed voor zijn medemens. We moeten dit beeld uiteraard wel binnen zijn tijd plaatsen, want de normen en waarden van de 17e eeuw waren niet die van de 21e eeuw.

Michiel begon als vervelende kwajongen die niet kon aarden. In een kleine gemeenschap als het Vlissingen van begin 1600 met nog geen 2000 inwoners zal niet veel afleiding zijn geweest. Zodra kinderen oud genoeg waren, zo rond hun elfde, gingen ze naar zee. Voor een jonger kind zijn er dus weinig speelmaatjes. Voor Michiel is er wel één die genoemd mag worden; Jan Compagnie. Een verstekeling uit West Afrika, die in Vlissingen was blijven hangen. Leeftijdgenootje van Michiel en medepleger in het kattenkwaad. Ze zouden elkaar jaren later weer tegenkomen.

Als Michiel terugkeert van zijn eerste reis als jongeling is hij serieuzer geworden en lijkt leren en naar school gaan geen belemmering meer te zijn. Zijn periode als puber in het leger nabij Bergen op Zoom zal hem gehard hebben, maar veel schrijft Brand er niet over.

Van grote invloed op zijn persoonlijkheid is de voettocht door Frankrijk als 17-jarige. Samen met enkele matrozen waren zij gevlucht uit Spaanse gevangenschap en te voet terug naar Vlissingen gegaan. Bedelen en stelen om aan voedsel te komen, een vreemde taal eigen maken om de weg te kunnen vragen, continu vrezen opgepakt te worden en ruim 2000 kilometer lopen laten hun sporen na. Zelfredzaamheid en zelfvertrouwen zijn in deze periode ongetwijfeld sterk gegroeid.

Toch krijgt hij ook tegenspoed te verwerken. Als zijn eerste huwelijk al binnen een jaar eindigt in de dood van moeder en kind stort ook de geharde 17e-eeuwer in een gat. Hoewel het niet meer na te gaan is lijkt de keuze voor de walvisvaart zo kort na deze dramatische gebeurtenis voort te komen uit emotie en “afstand nemen”. Het harde leven tijdens de barre tochten naar het noorden leveren hem echter ook waardevolle ervaringen en goede inkomsten op.

Eenmaal terug pakt hij snel de draad weer op en trouwt een tweede keer. Door voorspoed is hij op de sociale ladder gestegen en kan zo ook zijn vrouw uit een hogere sociale klasse kiezen. Dat klinkt in onze oren wellicht vreemd, maar de maatschappelijke rangorde en afwezigheid van sociale vangnetten bepaalde deze wijze van handelen. De luxe van liefde was niet voor iedereen weggelegd. Overigens valt in Brandt te lezen, dat Michiel sterke verbondenheid met en groot vertrouwen in zijn echtgenote voelt. Vanuit zijn geloof zal Michiel niet snel geneigd zijn geweest “liefde” aan het papier toe te vertrouwen.

In zijn latere leven zijn er twee eigenschappen die telkens terugkeren en zijn persoonlijkheid vorm geven: bescheidenheid en integriteit.

Bescheiden is hij telkens als hem gevraagd wordt een nieuwe functie te aanvaarden. Hij weigert, aangezien hij zichzelf niet capabel vindt. Het kan ook gezien worden als politiek handig, aangezien hij velen voorbij schiet in zijn loopbaan. Zodra zijn integriteit door anderen aan de orde gesteld wordt blijkt Michiel wel nijdig te kunnen worden. Beeldend is zijn reactie op het “verzoek” van de Heeren Staaten om hem op zijn laatste tocht te sturen.